WP4.2 – Governance van bodemdaling
De eeuwenoude geschiedenis van bodemdaling in Nederlandse veengebieden heeft bewezen dat het organiseren van een duurzame aanpak verre van eenvoudig is. Dit komt met name door het feit dat het een ‘wicked problem’ betreft (andere voorbeelden zijn klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, waterkwaliteit, etc.) (Rittel & Webber, 1973). Wicked problems zijn complex van aard. Die complexiteit zit hem er bij bodemdaling in dat het probleem nauw verweven is met andere vraagstukken (zoals toekomstbestendige landbouw en klimaatmitigatie) en er verschillende visies over gepaste oplossingsrichtingen bestaan. Daarnaast gaan wicked problems gepaard met meerdere onzekerheden rondom kennis, strategie en besluitvorming. Ter illustratie, bodemdaling kent:
- een incomplete kennisbasis met betrekking tot de oorzaken, de effecten en de effectiviteit van interventies;
- strategische onzekerheid door de ‘verscheidenheid aan betrokken actoren en strategieën’; en
- institutionele onzekerheid door het feit dat ‘beslissingen op verschillende plaatsen worden genomen, in verschillende beleidsarena’s waaraan actoren uit verschillende beleidsnetwerken deelnemen’ (Van Bueren et al., 2003, p.193).
Deze onzekerheden zorgen voor sturingsuitdagingen, variërend van het formuleren van het probleem tot het vinden van de juiste vormen van leiderschap en de timing van beleid. In de context van deze uitdagingen zijn in dit onderzoek drie contraproductieve reacties op bodemdaling gedefinieerd: 1) vereenvoudiging; 2) ‘hokjes-mentaliteit’ van stakeholders; en 3) stagnatie wanneer het probleem overweldigend lijkt.
Door het aanhoudend gebrek aan een adequaat bestuur van bodemdaling heeft het probleem zich over de jaren heen kunnen ontwikkelen tot een maatschappelijke dreiging met crisispotentieel (Van den Ende et al., 2023). Omdat deze dreiging door de politiek, de media en het bredere publiek niet als urgent wordt ervaren, spreken we echter van een ‘kruipende’ crisis (Boin et al., 2020).
Om de laaggelegen delen van Nederland voor huidige en toekomstige generaties leefbaar te maken zijn dan ook geschikte vormen van sturing nodig. Ons vervolgonderzoek heeft betrekking op drie alternatieve sturingsbenaderingen om bodemdaling adequaat aan te pakken: experimenteren; meekoppelen; en het komen tot een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.
Meer weten over dit onderzoek? Leest u dan verder op de Engelse website.
Onderzoekers
De promovendus die werkt aan project WP 4.2 is Mandy van den Ende (UU). Het project wordt begeleid door Peter Driessen(UU), Dries Hegger(UU) en Heleen Mees(UU).
Artikelen
Populair wetenschappelijke artikelen en samenvattingen
Uitdagingen voor een gezamenlijke sturing van bodemdaling in Nederlandse veengebieden – https://nwa-loss.nl/2023/03/20/uitdagingen-voor-een-gezamenlijke-sturing-van-bodemdaling-in-nederlandse-veengebieden/
Journal Papers
[1] Van den Ende M.A., Hegger D.L.T., Mees H.L.P., Driessen P.P.J. Wicked problems and creeping crises: A framework for analyzing governance challenges to addressing environmental land-use problems (2023) Environmental Science and Policy, 141, pp. 168 – 177. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1462901123000138 [2] Van den Ende, M. A., Wardekker, J. A., Mees, H. L. P., Hegger, D. L. T., & Vervoort, J. M. (2021). Towards a climate-resilient future together. A toolbox with participatory foresight methods, tools and examples from climate and food governance.Conferences